Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als een [35]droom na het ontwaken! Als Gij [36]opwaakt, o Heere, [dan] zult Gij hun [37]beeld verachten. 35. Dat is, al hun geluk, voorspoed, weelde en wellust verdwijnt in der haast, gelijk een droom wanneer men wakker wordt; zie Job 20:8,9; Jes.29:7,8. 36. Dat is, U gereedmaakt tot hunne straf, Gij die tevoren scheent te slapen en hunne boosheid niet te zien. Alzo hfdst.35 vs.23, enz. Anders, als Gij [hen] opwekt; te weten, ten jongsten dage. 37. Dat is, al hun vergankelijk geluk, heerlijkheid en glans. Verg. hfdst.39 vs.7, en 1 Kor.7:31. Dit kan men wijders ook duiden op de eeuwige smaadheid der goddelozen, die zij lijden zullen na de opstanding uit de doden; zie Dan.12:3.